Bekijk ook het fotoboek van onze Cevennen-reis | ||
Een natte fietsvakantie in Florac
door Raf
|
|
|
Naar ondertussen jaarlijkse gewoonte trokken we ook dit jaar weer naar Frankrijk om wat klimkilometers op te doen. Onze bestemming dit jaar waren de Cevennen met als hoogste piek de Mont Aigoual (1567m). Als uitvalsbasis voor onze ritten viel onze keuze op het mooie stadje Florac gelegen aan een zijrivier van de Tarn. Dinsdagmorgen om drie uur vertrekken we met de eerste ploeg Nissorappers naar Florac. We laten een zonnig nazomers Heist-op-den-Berg achter ons en rijden 1000 km zuidelijker naar het regenachtige Florac. Na een vlotte reis met het buske waarin we naast vijf Nissorappers (Danny, Rafke, Pit, Johan en mezelf) ook nog 11 fietsen vinden, arriveren we in de vroege namiddag in Florac. En het weer, tja het weer ... regen en wolken met er bovenop nog onheilspellende berichten voor de rest van de week. Rond een uur of vier wordt het echter iets lichter en besluiten we toch maar op onze fietskes te springen om de reis uit de kuiten te fietsen. Rit 1 (06/09): Florac - Causse Méjean - St Enimie - Florac (66km) Direct na ons vertrek uit Florac moeten we een steile klim overwinnen van een 4tal kilometer naar een hoogvlakte, de Causse Méjean. Met vooral een erg steile start met stukken van rond de 10%. Ideaal is natuurlijk anders met onze koude spieren, maar rustig rijden we naar boven. Johan, Pit en ik komen niet zo ver na mekaar boven maar ook op Rafke en Danny is het niet te lang wachten. Boven komen we op een desolate hoogvlakte terecht, die mij net door die desolaatheid wel erg kan bekoren. De lucht blijft potdicht bewolkt met nu en dan wat miezer, maar echte regen blijft uit. Gedreven door de wind en door het kopwerk van Johan vliegen we over de hoogvlakte. Blijkbaar hield een bosbrand hier nog niet zoveel jaar geleden huis want we rijden door stukken zwartgeblakerde natuur. Even een knikje omhoog naar de Col de Coperlac en vandaar zoeven we langs een schitterende afdaling naar St Enimie aan de Tarn. Onderweg krijgen we prachtige uitzichten over de Gorges van deze Tarn. Vanaf St Enimie gaat het nu langs de Tarn tot vlak bij Florac. De weg loopt langzaam op maar is nooit meer steil dus een echte aangename weg die het ene na het andere mooie uitzicht op de rivier biedt. Maar het geluk blijft niet duren. Op een tiental kilometer van Florac vinden de weergoden dat het genoeg geweest is met de regenpauze en trekken ze de hemelsluizen weer open. Door de gietende regen, haasten we ons richting Florac en komen daar een beetje later compleet doorweekt aan. Snel een warme douche en de natte kleren zo goed als het kan te drogen hangen in onze hotelkamer. Na een heerlijk avondmaal, wandelen we door de regen naar het centrum en gaan we nog een paar pinten soldaat maken. Ondertussen vernemen we dat een 150km zuidelijker steden en dorpen onder water staan en dat er voor de volgende dagen in de Cevennen echt kl...weer voorspeld wordt. Als we terugkeren naar het hotel valt de regen al 6 uur aan een stuk bij bakken uit de lucht. De sfeer zakt onder het vriespunt. Zijn we daar verdorie 1000km voor naar het zuiden gereden? Rond middernacht noodvergadering op de hotelkamer. Een tweede groep Nissorappers staat in Heist op het punt om te vertrekken en we vinden het nodig om hen te verwittigen van de weerssituatie in Florac. Blazen zij de reis af, dan willen 4 van onze 5 ook terug naar huis. Na telefonisch noodoverleg beslissen de nakomers om toch te komen en wij gaan slapen met de (ijdele?) hoop op beter weer. Na een goede nachtrust, ruime rustige kamer, goed bed en niet-snurkers als gezelschap (waarvoor dank Rafke en Danny!), bezorgd opgestaan maar wat bleek, geen regen en zelfs maar matig bewolkt! Fietsen! Rit 2 (07/09): Florac - Col des Faisses - Corniche des Cévennes - St Jean-du-Gard - St Germain-de-Calberte - Col de Jalcreste - Col de l'Houmenet - Barre des Cévennes - Florac (136km) Onze tweede rit startten we onder een matig bewokte hemel en met redelijke voorspellingen. We kozen dan ook voor een langer parcours. Onze eerste klim van de dag naar de Col des Faisses was een mooie lange klim, niet te steil maar wel een lastige +10% kilometer naar het einde toe. Boven op de col belandden we in de wolken en konden we dus jammer genoeg niet genieten van het landschap en het uitzicht maar des te meer van collega wielertoeristen uit Hoogstraten die van de andere kant plots uit de wolken opgedoken kwamen met de vraag "Zeg ist nog ver tot boven?". Langs de Corniche des Cévennes reden we verder naar St Jean-du-Gard. Buiten enkele kleine schermutselingen voor de colletjes en wat plaagstoten ("Laten we hem (achtervolgende Pit) zwemmen?" Johan tegen Raf met genietend Rafke in het wiel!)onderweg reden we gezamenlijk aan een mooi tempo. Een lange mooie afdaling, even verstoord door een lekke band van Johan, bracht ons in St Jean. Tijdens het versterken van de inwendige mens, werd de kaart bestudeerd en zagen we dat de Aigoual ons wat te ver zou brengen dus kozen we voor een bocht terug langs de noordelijke kant van de Corniche. Een mooi "wit baantje" leidde ons naar St Germaine-de-Calberte. Onderweg reden we weer door een door bosbranden geteisterde streek. Een lekke band van de Pit zorgde ervoor dat we (Johan, Pit en ik) een zeer pittige beklimming reden in achtervolging op de alvast doorgereden Danny en Rafke. Mijn tempowerk aan de kop samen met Johan moest ik later wel bekopen! We vervolgden de D984 tot op de N106 op de top van de Col de Jalcreste, waar we een colake binnensloegen alvorens de laatste kilometers aan te vatten. Danny en Rafke vonden dat het genoeg geweest was en vlogen 23km naar beneden langs de N106 naar Florac. Johan, Pit en ik kozen er voor om halfweg de afdaling het volgens mijnheer Michelin gevaarlijke, moeilijk berijdbare baantje te nemen naar de Col de l'Houmenet. Gevaarlijk bleek het niet te zijn, maar inderdaad wel lastig te berijden want het was een steile klus. We gingen hier alledrie op ons eigen tempo naar boven en Johan was al snel uit mijn zicht verdwenen. De Pit zag ik nog regelmatig een paar honderd meter voor mij uitrijden maar in de kronkelige uitlopers van de klim doorheen een bos verloor ik hem ook uit het zicht. Er volgden dan nog een paar kilometers eenzaam rijden tussen de bossen wat toch een raar gevoel gaf. Maar uit het bos gekomen zag ik Pit niet zo erg ver voor me uitrijden en aan het volgende kruispunt stond Johan ons beiden op te wachten. Voor we de laatste mooie afdaling richting Florac aanvatten, slaagde Johan er eerst nogmaals in om lek te rijden. Al bij al een mooie tweede rit en wat het belangrijkste was, geen noemenswaardige regen! Ondertussen waren ook de Warre, den Johnny, de JP en de Lukke aangekomen maar zij hadden geen zin meer gehad om nog op hun fietsen te kruipen. Na een weeral heerlijk diner en de gebruikelijke slaapmutsjes, kropen we in ons bed hopend op even weinig regen voor donderdag. De volgende morgen zag het er slecht uit, heel zwaar bewolkt en regen. De laatste lichting Nissorappers (Herman, Bert, Koen en Hans) stonden al 's morgensvroeg treurig te schuilen in de garage van de fietsen. We namen dan maar uitgebreid de tijd voor ons ontbijt en besloten om een regenwandeling door het prachtige stadje Florac te maken in de hoop dat het weer tegen de namiddag misschien nog wat beter zou worden. Maar helaas, na een lekkere pizza voor de lunch, zag het er nog altijd even slecht uit. Warre kreeg het op zijn heupen en besloot ondanks het weer op zijn fiets te kruipen en een tocht te gaan maken vergelijkbaar met onze tocht van de eerste dag maar in omgekeerde richting. Niemand voelde zich geroepen om met hem mee de weergoden te gaan trotseren en dus vertrok hij alleen. Johan besloot om een mountainbike te gaan huren en de bossen in te trekken. Met heel wat moeite kreeg hij de Pit en mij overtuigd om met hem mee te rijden. Dus drie mountainbikes gehuurd en onderweg voor een "mooie" rit. Na een tweetal kilometers over de baan doken we resoluut het bos in en begonnen we aan een lange, steile klim met een hoogteverschil van een 500m over iets dat ooit een bospad was geweest maar nu op sommige plaatsen meer het uitzicht van een bergriviertje had gekregen. Ondanks modder en regen, klaarde ons gemoed meer en meer op want eigenlijk was dit ploeteren toch ook wel een leuke belevenis en onze fiets zouden we niet eens zelf moeten kuisen! Eerst probeer je de grootste plassen te mijden maar naargelang het vorderen van de rit werd daar niet meer op gelet. Boven op de klim misten we jammer genoeg een afslag en belandden we op het territorium van een vervaarlijk uitziende waakhond die ons noopte om zeer snel ons fietske te draaien en er vandoor te gaan. Terug op de goede weg bleek de Pit in volle paniek zijn pedaal annex trapper losgefietst te hebben. In het materiaalzakje geen juiste imbus dus ... vloeken en afdalen naar een dorpje dat aangegeven stond. Nu ja dorpje, een paar verlaten huizen en een schapestal, maar buiten wat schapen niemand te bespeuren. Dus reden we helemaal verkleumd door het stilstaan maar terug naar beneden, met de Pit die halsbrekende toeren moest uithalen om recht te blijven op een fiets met maar één trapper! Terug in de bewoonde wereld gestopt bij een garagist maar die had blijkbaar geen verstand van mountainbikes want de door hem herstelde pedaal begaf het 1 kilometer verder al opnieuw. Dat werd dus krachttraining voor Johan en mij. Om beurt duwden we de Pit tot in Florac. Volledig verzopen en beslijkt kwamen we uiteindelijk terug in het hotel , maar toch blij dat we iets uitgespookt hadden. Weer heerlijk dineren en een paar pinten gaan drinken en hopen dat het iets betere weer dat men voorspelde voor de volgende dag zou uitkomen. En ja hoor de volgende morgen ziet het weer er in vergelijking met de vorige dagen schitterend uit met zelfs hier en daar een streepje blauw! Tijd voor de koninginnerit voor de A's. De B's kiezen voor het ritje dat wij de eerste dag al reden en zorgen daarbij voor een primeur in wielerkringen. Eén fiets slaagde er namelijk in ruim voor zijn berijder boven te komen op de eerste klim naar de Causse Méjean!!! Rit 3 (09/09): Florac - Les Vanels - Tunnel du Marquaires - St Andre-de-Valborgne - Col de l'Espinas - Col du Pas - Valleraugue - Mont Aigoual - Col de Perjuret - Florac (125km) We vertrekken met zijn zevenen (Johan, Danny, Pit, Bère, Koen, Warre en ik). Aan een gezapig tempo rijden we langs de Tarnon naar Les Vanels. Een mooie rustige baan, maar Bert verkeert toch wat in moeilijkheden en geraakt maar niet in zijn ritme. Vanaf Les Vanels een mooie zachte klim naar de Tunnel du Marquaires. Ik rij een beetje vooruit met Johan en Pit maar het tempo blijft laag. We sparen ons duidelijk voor dé klim van de reis die straks nog moet komen, de Mont Aigoual. Boven, achter de tunnel, laten we iedereen terug bijkomen en rijden we een prachtige afdaling naar St André-de-Valborgne. Het weer blijft prachtig en we vrezen zelfs even dat de warmte naar ons hoofd stijgt als we aan een hotel het volgende bordje zien hangen: "WIJ-SPREKEN-ENGELS, WE SPEAK ENGLISH"!!! Nu volgt een lange, maar gelijkmatige klim naar de Col de l' Espinas. Aan de voet besluit Warre zich te testen en ik zie vanuit de achtergrond Pit, Johan en Danny meeschieten. Net als ik ook wil aanzetten, vraagt Koen me nog iets en tegen dat ik hem van antwoord heb gediend, zijn de anderen al achter een bocht verdwenen. Pit, maar vooral Johan en Warre kennende, weet ik dat vooraan een prestigeduel gestart is en dat ik geen kans maak om op hen terug te komen. Ik besluit dan ook om echt volop van deze prachtige klim tussen de oude kastanjeboomgaarden te genieten en mee te klimmen met de bus in het gezelschap van Koen en Bert. Koen kan mijn gezelschap en enkele kopbeurten waarderen en geniet mee van de omgeving. Bert, nog altijd niet volledig in zijn sas, kan mijn getater minder verdragen en laat zich dan ook wat uitzakken. Vooraan blijken eerst Danny en later de Pit de twee kemphanen te hebben moeten laten rijden en ook de Warre moest op het einde het hoofd buigen voor Johan. Op ruime achterstand komen wij uiteindelijk ook boven. Zalig een col waarin ik echt geen duw teveel moest geven en mijn hartslag amper steeg. Misschien moet ik in het vervolg maar wat meer met de bus meerijden?! We krijgen nu een lange toch wel vrij gevaarlijke afdaling (erg smalle weg) naar Valleraugue met nog heel even een knikje naar omhoog over de Col du Pas. Beneden in Valleraugue is het zoeken naar een eetgelegenheid en komen we terecht in "Le Petit Luxembourg", een mooi, gezellig restaurant. In ons koerstenueke schuiven we aan voor een heerlijke copieuze driegangen-menu. Vooral de "Kar met specialiteiten van de chef" valt enorm in de smaak en wordt onder het oog van de patron vakkundig geplunderd. Nog een chocomouske om het laatste gaatje te vullen en dan terug op de fiets voor een klim van 28,5 km naar de top van de Mont Aigoual (grafiek). Geen heel steile klim maar toch een hoogteverschil van 1225m. De eerste 3 kilometer loopt het zachtjes op, dan nemen we een haarspeld en het echte werk begint. Johan en Warre zetten zich aan kop en ik nestel me naast de Pit in hun wiel. De anderen passen en laten ons wegrijden. Het tempo ligt hoog en vrij strak. Er wordt niet veel gebabbeld. Mijn hartslag gaat snel omhoog en zit vlug in het rood. Na een aantal kilometer klimmen zwiept Warre opzij en maakt aan de kop plaats voor Pit. Pit gaat vlot naast Johan rijden en het tempo gaat nog iets omhoog. Warre heeft het blijkbaar moeilijk en trekt serieuse grimassen. Plots laat hij een gaatje en dan gaat het snel. Meter na meter verachtert hij en snel is hij in de bochtige beklimming uit het zicht. Heeft hij zich op de vorige col vergalloppeerd? Ik moet bijten om bij de Pit en Johan te blijven. Uiteindelijk komen we in l'Espérou en daar gaat het 6 kilometer minder steil. Ik hoop om wat te kunnen recupereren maar Johan schakelt een paar tandjes bij en port mij aan om het wiel te houden. "Hier maken we het verschil Raf!" De laatste 3 kilometer gaat het terug steiler en moet ik een paar keer accordeon spelen. Ik zie het weerstation liggen en besluit nog één keer alles te geven en terug naar Pit en Johan te rijden die nu duidelijk niet meer op me wachten! Net in de laatste haarspeld kom ik terug bij hen, maar dan gaat het toch nog even wat steiler en moet ik hen terug laten rijden. Johan schudt ook Pit los en komt uiteindelijk eerst boven.Ik verlies op hem in die laatste kilometer nog een tweetal minuten, maar dan begint het wachten. De Warre blijft verbazend lang weg. Pas na meer dan een kwartier komt hij er aan in het gezelschap van Danny! Op Bert en Koen is het nog heel wat langer wachten. De verschillen waren groot maar het is dan ook een van de snelste beklimmingen die ik ooit reed vanaf kilometer 3 volle bak tot boven! Na een paar colakes in het café op de top, vatten we de lange mooie afdaling aan die ons via de Col du Perjuret terug naar Les Vanels en verder naar Florac brengt. Een prachtige rit in een zeer mooi decor met een paar mooie beklimmingen en afdalingen in schitterend weer: zonnig en niet té warm. Wat wil je nog meer? Na de traditionele afsluiter in het stadje kruipen we in bed met de hoop op een even mooie laatse dag. Jammer maar helaas, zaterdagmorgen ziet het weer er heel wat somberder uit. Maar vertrekken zullen we! Rit 4 (10/09): Florac - Le Pont-de-Montvert - Col de Finiels - Le Pont-de-Montvert - Rûnes - Col de Montmirat - Montmirat - Molines - Florac (95.5km) Met een ruime A delegatie (Johan, Rafke, Heylen, Pit, Danny, Bère, Warre en ik) besluiten we om voor een vrij lange tocht (+/- 150km) te gaan met als beklimmingen de Col de Finiels en de Pré de la Dame. De B's rijden ook naar Le Pont de Montvert (de voet van de Col de la Finiels maar keren dan via de D20 terug naar Florac. Na een chaotische start waarbij iedereen zowat iedereen kwijt is in Florac centrum, beginnen we aan de langzaam oplopende weg naar Le Pont de Montvert. Het regent niet maar het blijft wel erg somber en grijs. Dan beginnen we aan de beklimming van de Col de Finiels (1541m) (grafiek). 12km klimmen met toch wel een paar pittige stukken. Ik begin de klim op kop en krijg snel het gezelschap van de Warre en de Pit. Samen klimmen we rustig maar aan een redelijk tempo verder. Tot Johan naast ons verschijnt met het kodakske van de Koen en een paar foto's van ons neemt. Hij pakt de kop en rijdt direct een pak sneller. Ik klamp nog even aan bij de Warre en de Pit die Johan ook onmiddellijk moeten laten rijden maar moet hen al snel laten gaan. De rest van de klim werk ik op mijn eentje af en kom een paar minuten na hen op de top. Buiten een paar loslopende koeien is er daar niks te zien en we wachten nog lang op de rest van onze gezellen. Koen laat als laatste lang op zich wachten en voor hij op de top aankomt, begint het serieus te regenen. We zoeken beschutting in de bosjes op de top maar zijn al snel doorweekt en krijgen het koud. Als Koen uiteindelijk aankomt, besluiten we snel verder te rijden tot aan Chalet du Mont Lozère, een klein skistationnetje een 4km verder. Helemaal verkleumd en doornat vinden we daar gelukkig een geopende taverne. We mogen onze natste spullen in een schuurtje te drogen hangen en bestellen lekkere warme soep en eten met veel frieten. We genieten van de warmte en van het eten en wachten op beter weer want buiten blijft het gieten. Jammer genoeg moeten we lang wachten en besluiten we dat de geplande tocht niet meer haalbaar is. Enkelen (Bère, Heylen, Rafke en Danny) kiezen er voor om via de weg langs waar we gekomen zijn terug te keren naar Florac. De rest (Johan, Warre, Pit en ik) besluiten ondanks het weer (we zijn nu toch nat) een ommetje te maken door in Le Pont de Montvert terug te klimmen naar de Col de Montmirat via Rûnes. We beginnen de afdaling van de Finiels in droog weer maar door de wolken. Dra begint het terug hevig te regenen en zijn we opnieuw doornat tegen dat we beneden zijn. In Le Pont de Montvert splitst de groep en rijden we met z'n vieren richting Col de Montmirat. Voor we de hoogvlakte bereiken vanwaar we afdalen naar Montmirat moeten we nog twee serieuse knikken overwinnen waarbij ik telkens de andere drie moet laten rijden. Zeker de laatste knik is nog een echte muur. Onderweg beleven we ook nog de schrik van ons leven als in een klein dorpje vlak voor ons een kruisende auto "aangevallen" wordt door twee woeste Rottweilers. Gelukkig hebben ze alleen oog voor de auto en muizen we er zo snel we kunnen vandoor zonder dat ze ons schijnen op te merken. Eénmaal boven op de hoogvlakte zet men de hemelsluizen nog eens helemaal open en in echt apocaliptische omstandigheden snellen we naar de Col de Montmirat. Daar aangekomen steken we de N106 over en rijden langs het dorpje Montmirat naar de D31 om dan langs een spectaculaire maar door de regen toch wel gevaarlijke afdaling naar Molines af te dalen. Vandaar is het maar een klein eind meer naar Florac en naar een welverdiende warme douche. Na die warme douche, besluiten we om nog even het stadje te gaan verkennen en maken we nog een mooie wandeling langs de forelkwekerijen en de prachtige watervallen. Florac is toch echt het mooiste stadje waar we ooit al logeerden!
's Avonds wordt er tijdens het eten en tussen pot en pint nog duchtig (met momenten zelfs hevig!) nagekaart over de voorbije ritten. We eindigen met een paar man (Bert, Johan, Pit en ik) in "den ouwe ketel van Florac" aan de sjotterkas en moeten van de uitbater samen met de Floracezen (?) na de leste van de patron, ophoepelen om 1 uur. Na nog wat "vreemde hoteltaferelen" te vereeuwigen met het fototoestel van Johan, kruipen we voor onze laatste nacht in bed. De volgende dag laden we onze fietskes terug in de bus en vertrekken we één voor één terug naar Heist-op-den-Berg. Ook tijdens de terugreis is het lot ons niet helemaal gunstig gezind en krijgen we nog een serieuse file in de buurt van Valenciennes te verwerken, zodat we uiteindelijk vrij laat terug thuis zijn. Jaja, het was me weer een reis dit jaar. Prachtige lokatie, heel mooie ritten, maar wel enorm veel pech met het weer. Hopelijk treffen we het volgend jaar beter! - Raf -
|